De rechter spreekt recht.

De term “rechter” verwijst meestal naar een magistraat van de rechterlijke macht. De rechter is volgens de wet verplicht om een vonnis uit te spreken over de geschillen die aan hem worden voorgelegd. Daarbij steunt de rechter op:

  • de wet;
  • de rechtspraak (dat zijn alle beslissingen van de rechtscolleges die samen een rechtsbron vormen);
  • de rechtsleer (dat is het geheel van de juridische werken bestemd om het recht toe te lichten of te interpreteren);
  • het gebruik (dat is een algemeen en herhaald gebruik waarvan het gezag door iedereen erkend wordt, op voorwaarde dat het niet tegen een wet ingaat).

De rechters zetelen in verschillende types rechtbanken zoals bijvoorbeeld de rechtbank van eerste aanleg, de ondernemingsrechtbank en de arbeidsrechtbank.

Een rechter in het hof van beroep, in het arbeidshof of in het Hof van Cassatie wordt officieel “raadsheer” genoemd.

De rechters die vonnissen uitspreken vormen de “zittende magistratuur” omdat ze tijdens het proces blijven zitten.

Tijdens de terechtzitting in de rechtbank zetelt de rechter alleen. In bepaalde zaken zetelen de rechters echter soms met drie.

In de ondernemingsrechtbank en in de arbeidsrechtbank staan twee lekenrechters de rechter bij.